Het harmonium
Aan het begin van de negentiende eeuw ontstond er een nieuwe groep instrumenten, waarvan we vandaag nog de accordeon, het harmonium en de mondharmonica kennen.
De overeenkomst tussen deze drie instrumenten is dat ze tot klinken worden gebracht met doorslaande tongen.
Hoewel de geschiedenis van de doorslaande tong voor een groot gedeelte in duister gehuld is, kunnen we zeggen dat de doorslaande tong werd gebruikt voordat onze jaartelling begon. Er werden toen in het Verre Oosten blaasinstrumenten gebruikt met doorslaande tongen.
Het is nog onbekend hoe de kennis ervan in Europa is terechtgekomen, maar de eerste beschrijving is geschreven in het boek “De Organographia” van Michael Preatorius in het jaar 1619.
In 1700 bouwde de Italiaan Filippo Testo een instrument wat -organino- werd genoemd. Verder is bekend dat rond 1800 verschillende mensen experimenteerden met de doorslaande tong. Wie het eerste harmonium heeft gebouwd kan men niet zeker zeggen.
In 1842 bracht de Fransman Alexandre Debain een instrument op de markt met de naam -Harmonium-. Weinig mensen hebben toen kunnen vermoeden dat dit instrument binnen een halve eeuw zo populair zou worden. Het harmonium werd in de daarop volgende eeuw in een enorm aantal uitvoeringen bij honderdduizenden gefabriceerd en alom in de wereld bespeeld. Door Nederland werden er op een gegeven moment treinen vol geïmporteerd, terwijl ook op eigen bodem tienduizenden instrumenten werden vervaardigd en verkocht. Tegen het einde van de eerste helft van de twintigste eeuw was het harmonium vrijwel in elk huisgezin te vinden.
Het harmonium is een muziekinstrument dat omstreeks 1842 voor het eerst het licht zag.Deze naam werd als eerste gebruikt door de Franse Alexandre Debain gebruikt, die in dat jaar een instrument maakte op basis van doorslaande tongen (net als in een accordeon). In de Verenigde Staten is in deze periode ook een instrument ontwikkeld op basis van een onderdruk, in plaats van een overdruk in de instrumenten van Debain. Dit instrument werd bekend onder de namen: Reed organ, parlor organ en pump organ.
De zuigwindtechniek levert een veel zachtere klank dan de drukwindtechniek en is daardoor veel geschikter voor huiskamergebruik, ook is deze eenvoudiger te fabriceren.
Het harmonium werd veel gebruikt als surrogaat-kerkorgel en het begeleiden van zang. Na de komst van de electronische orgels is de populariteit van het harmonium sterk gedaald.
Ook werden er harmoniums gebouwd in de Verenigde Staten. Ging men in Europa uit van het drukwindsysteem, in Amerika ontstond het zuigwindharmonium, het -American reed organ-. Al in 1818 verkreeg een zekere Peaseley een patent op een instrument, zowel geschikt voor een druk als een zuigwindbalg. Belangrijke Amerikaanse bouwers waren onder meer Estey en Mason & Hamlin.
Ook in Nederland ontstonden rond deze tijd enkele bedrijven die zuigwindharmoniums gingen bouwen. Twee voorbeelden zijn Steinmann & Vierdag te Enschede en Van der Tak te Rotterdam. Deze laatste firma gaf in een advertentie uit 1896 te kennen dat ze bezig was aan haar 10.000e harmonium.
In de jaren dertig daalde het aantal instrumenten dat de verschillende fabrieken en ateliers verliet langzaam maar zeker en na de Tweede Wereldoorlog was het met de fabricage eigenlijk helemaal gedaan. Een enkeling waagde zich nog aan het bouwen van harmoniums, doch instrumenten van na 1965 zijn niet bekend. Op dit moment wordt, voor zover bekend, alleen in India en Japan nog wat gebouwd op uiterst kleine schaal.
Vanaf het eind van de twintigste eeuw is er weer sprake van hernieuwde belangstelling voor dit instrument, enkele bekende spelers zijn Joris Verdin, Dirk Luijmes en Johannes-Matthias Michel.